Het zuiden: Milford Sound, Dunedin en de Catlins - Reisverslag uit Dunedin, Nieuw Zeeland van Lysanne Sloff - WaarBenJij.nu Het zuiden: Milford Sound, Dunedin en de Catlins - Reisverslag uit Dunedin, Nieuw Zeeland van Lysanne Sloff - WaarBenJij.nu

Het zuiden: Milford Sound, Dunedin en de Catlins

Door: Lysanne

Blijf op de hoogte en volg Lysanne

01 April 2014 | Nieuw Zeeland, Dunedin

Tijd om het diepe zuiden te verkennen! In dit verslag reis ik van Fiordland naar Invercargill, naar Dunedin en eindig met een rondje in de Catlins. Het is een lang verslag dit keer.

Het begon allemaal weer in Queenstown, vroeg in de ochtend. We werden opgehaald door een roodharige dame genaamd Possum. Niet de meest charmante naam, maar er zal wel weer een grappig verhaal achter zitten. Met haar aan het stuur vertrokken we richting Te Anau om onze cruise over 1 van de fjorden, Milford Sound, te boeken. In Te Anau pikten we ook weer wat nieuwe mensen op en reden verder, dieper het Fiordland in. Onderweg stopten we nog in een prachtige vallei, geflankeerd door torenhoge bergen. De mist gaf een mysterieus tintje aan het geheel. Bij de cruise terminal aangekomen was de lucht enorm opgeklaard, wat nogal een uitzondering schijnt te zijn aangezien het 320 dagen per jaar regent in dit deel van het land. De dagen ervoor had het wel geregend wat ervoor had gezorgd dat er heel veel watervallen zouden zijn langs de tocht. Perfecte omstandigheden dus. Om drie uur vertrok de boot vanaf de kade. Met mijn gezicht in de zon en het prachtige uitzicht over het fjord, de watervallen en Mitre Peak besefte ik maar weer eens hoe blij ik ben dat ik hier kan zijn. De cruise voer ons langs prachtige, reusachtige watervallen en zonnebadende zeehonden. Aangekomen bij Tasman baai keerden we weer om zodat we langs de andere kant van het fjord terug konden varen. Het hoogtepunt van dit gedeelte was dat we bijna onder een waterval doorvoeren. Beetje nat, maar erg speciaal. Na 1,5 uur was de cruise voorbij en gingen we op weg naar onze accommodatie, Gunn's Camp. Op onze weg reden we door een supersmalle tunnel, met de hand uitgehakt door mensen. Erg betrouwbaar zag het er niet uit, om heel eerlijk te zijn... Eenmaal bij het kamp aangekomen bleek dat het uit niet meer dan een paar barakken bestond: allemaal heel basic. Het was helmaal in de stijl gebleven van het oude kamp, inclusief het feit dat alles werkte op generatoren die alleen werkten van 7 uur 's ochtends tot 10 uur 's avonds. Een trip naar het verleden dus. Vanavond was het weer tijd voor een groepsmaaltijd: pasta carbonara en knoflookbrood. Na het eten was er niet veel meer te doen dan een boekje te lezen. Al vrij vroeg lag iedereen op bed, want ja, geen licht meer na 10 uur...

De volgende ochtend was het erg frisjes. Het plan was om Key Summit op te lopen en gelukkig was het helder weer. Nog steeds verkleumd van de kou waren we blij dat de verwarming lekker hoog stond in de bus. Helaas, net op het moment dat mijn handen begonnen te ontdooien moesten we er weer uit voor onze wandeling. Deze hike bleek 3 uur te duren, iets waar ik zo vroeg nog niet helemaal mentaal op was voorbereid. Maar goed, het was een behoorlijke klim dus koud zou ik het binnenkort niet hebben. Alles van de positieve kant blijven bekijken... Iedereen liep op een behoorlijk tempo omhoog en ik deed mijn best om bij te blijven, maar het was pittig. Het uitzicht over Key Summit was het echter helemaal waard: de zon schijnend door de mist van de vroege ochtend, sneeuwtoppen in de verte, het dal beneden en de alpine begroeiing op de berg zelf. De afdaling was een stuk minder inspannend en dus koelde ik weer behoorlijk af. Brrr... Na Key Summit reden we terug naar Te Anau. Onderweg maakten we nog een stop bij de Mirror Lakes, welke inderdaad een perfecte weerspiegeling gaven van de omgeving. Na Te Anau was het een behoorlijk saaie rit richting Invercargill. De saaiheid van de omgeving werd echter ruimschoots overtroffen door Invercargill zelf: ik had al gehoord dat de stad niet veel spannends was maar waar ik in terecht kwam was naar mijn mening ronduit depressief. Het is de meest zuidelijke stad van het zuidereiland, maar verder dan dat is er niks aan. Toegegeven, het grijze weer zal ook niet hebben meegeholpen. Samen met 1 van mijn medepassagiers besloot ik maar de Ierse pub in te duiken voor een warme maaltijd. De rest van de avond was nog best gezellig, zeker na wat potjes pesten (of zoals de Duitsers het noemen: mau mau). Al en al lag ik vroeg in bed.

Vandaag werd ik vrolijk wakker, blij dat ik uit deze stad zou vertrekken. Om 10.20 uur vertrok ik samen met 2 andere meisjes met NakedBus richting Dunedin. Stray komt hier namelijk zelf niet langs en aangezien Dunedin wel een leuke stad schijnt te zijn hadden we ervoor gekozen om op eigen gelegenheid te gaan. De reis duurde ongeveer 3,5 uur en voerde ons door het platte landschap. Ik moest toch een beetje denken aan de Nederlandse polders. Met het zonnetje aan de hemel reden we Dunedin binnen en namen we een taxi richting ons hostel. Het hostel bleek midden in het centrum te liggen, alles op loopafstand dus. Aangezien we nog niet echt geluncht hadden besloten we op zoek te gaan naar een cafe of restaurant. Niet lang daarna stond er een heerlijke pizza voor mijn neus. Na het eten besloten we onze trip naar de Otago peninsula (schiereiland) te boeken. Dat was snel genoeg geregeld en omdat ik me niet heel erg lekker voelde besloot ik terug te gaan naar het hostel voor een dutje. De rest van de dag en avond heb ik dus maar rustig aan gedaan.

De volgende ochtend stond als eerste het Settlers museum op de planning. Onderweg stopten we nog voor wat foto's bij het treinstation van Dunedin, wat 1 van de meest gefotografeerde gebouwen is van NZ. Het is inderdaad een prachtig oud-Engels gebouw. Het Settlers museum bevindt zich vlak naast het station en toont door middel van allerlei tentoonstellingen de oorsprong van Dunedin. Dunedin, wat Gaelic is voor New Edinburgh, heeft veel Schotse achtergrond. Ik vermoed dat de bouwstijl ook wel iets wegheeft van de gebouwen in Edinburgh, maar aangezien ik daar nog nooit ben geweest kan ik dat niet met zekerheid zeggen. De Schotse achtergrond is ook merkbaar aan het plaatselijke accent: ze praten hier met een rollende 'r'. Verder heet het lokale rugbyteam The Highlanders. Tegenwoordig is Dunedin vooral een studentenstad: veel cafes en barretjes. Om kwart over drie werden we opgehaald voor onze tocht naar de Otago peninsula, wat op ongeveer 30 minuten rijden vanaf het centrum ligt. De tocht naar het schiereiland beloofde heel wat wildlife: albatrossen, zeeleeuwen, zeehonden en pinguins. Op onze weg naar het albatroscentrum zagen we ook al veel verschillende watervogels en zelfs een uiltje, slapend in een boom. In het albatroscentrum hadden we uitzicht over een drietal vliegende albatrossen via een uitkijkpost. De vogels waren echt gigantisch: minimaal een spanwijdte van 3 meter! Lopend zagen de dieren er onhandig uit, maar eenmaal in de lucht waren ze erg zeker. Heel mooi om te zien. Vanaf het albatroscentrum reden we naar het meest oostelijke puntje van het schiereiland. We werden in 2 groepen ingedeeld om de groepjes zo min mogelijk storend te houden voor de dieren. Onze groep ging als eerste richting de zeehondenkolonie. Bij het eerste uitkijkpunt lagen er al een stuk of tachtig zeehonden op de rotsen te zonnebaden, in het water te spelen of te drinken bij hun moeder, in het geval van de kleinsten. Het tweede uitkijkpunt bood uitzicht op nog eens vijftig zeehonden. Ondanks dat ze vroeger werden opgejaagd zijn de kolonies groot. Na de zeehonden liepen we de andere kant op en vanaf een grote afstand zagen we dat er al een groepje zeeleeuwen lag te chillen op het strand. Bij het hek naar het strand waarschuwde onze gids dat deze dieren absoluut niet bang zijn voor mensen en dat ze soms op mensen afkomen, al is dat zeer onwaarschijnlijk. Wat me nog nerveuzer maakte was het feit dat deze dieren 20 km/h kunnen rennen. We moesten dus op gepaste afstand blijven. Hoe dichterbij we kwamen, hoe nerveuzer ik werd: wat een grote beesten zijn dat! Gelukkig waren ze alleen agressief naar elkaar. De grootste van het stel was echt monstreus, waarschijnlijk ook de leider van het stel, de beachmaster. Na de zeeleeuwen was het tijd om de yellow-eyed pinguins te bezichtigen. Op onze weg naar het uitkijkpunt zagen we al een jong in de duinen zitten. Ze waren nog verrassend groot. Bij het uitkijkpunt hadden we toch echt een verrekijker nodig om de pinguins te onderscheiden op de duinrug. Toen het begon te schemeren was het tijd om terug te gaan. Op de weg terug was ik blij dat ik een Subway-broodje had meegenomen want het was inmiddels al 8 uur 's avonds. We werden netjes afgezet bij ons hostel. Moe als ik was van alle indrukken van vandaag lag ik al gauw in bed.

De dag erna speelden we de echte toerist met onze tocht naar de steilste straat van de wereld, oftewel Baldwin Street. Vanaf het begin van de straat zag het er inderdaad erg steil uit, maar ik kon de hoek pas echt waarderen toen ik me eraan waagde de straat te beklimmen. Het was echt heel steil, ik denk dat ik lichtelijk in paniek zou raken als ik met de fiets naar beneden zou moeten. Dat zouden de remmen niet aankunnen, denk ik. Boven aangekomen had ik het behoorlijk warm en het klamme weer hielp niet echt. Het weer in Nieuw Zeeland is met recht onvoorspelbaar te noemen. Na onze klim moesten we ook weer naar beneden, maar dat was een stukje makkelijker. We namen de bus verder naar de botanische tuin, waar we konden rondlopen tussen planten van over de hele wereld. Middenin de tuin stond ook een voliere met allerlei soorten papegaaien en, iets minder spannend, duiven. Vanaf de botanische tuin liepen we terug naar het centrum, via de universiteit van Dunedin. Op de aftandse studentenwoningen na was het een mooie campus. Ik kan wel begrijpen waarom het zo'n populaire studentenstad is. Omdat het zaterdag was werd er een rugbywedstrijd gespeeld op het veld. Ik blijf erbij dat het de meest ineffectieve sport is die er bestaat: zodra iemand de bal heeft duik je er met z'n allen op en dan maar hopen dat iemand de bal in de worsteling weet af te pakken. Uiteindelijk won mijn honger het van mijn fascinatie en dus was het tijd voor lunch, een heerlijke burger op het terras in de zon. Om vier uur bevonden we ons bij de ingang van de Speights Ale brouwerij voor een rondleiding. Na wat uitleg over de historie van bier en van de brouwerij zelf, werd ons een kijkje geboden in het brouwproces van Speights Ale en cider. Het laatste gedeelte van de toer was veruit het leukste: het bierproeven! Lichtgewicht als ik ben heb ik ze natuurlijk niet alle zeven kunnen proeven maar de appelcider was zeer smakelijk. We verlieten de brouwerij in een vrolijke bui en ik besloot snel wat te eten voor het uit de hand zou lopen. Na het eten voegde ik me bij de rest voor een drankje of twee, het was ten slotte zaterdagavond. Onze zitplek bood ons een hilarisch uitzicht over de plaatselijke studenten die rond 11 uur al behoorlijk bezopen waren. Nou moet ik zeggen dat de ciders bij mij ook al snel begonnen te werken en niet al te laat lag ik op mijn bedje.

Na al het toeristische geweld van de afgelopen dagen was ik blij dat ik vandaag wat rustiger aan kon doen. Ik heb mijn dag dus vooral gebruikt voor het uploaden van mijn foto's, het bijwerken van mijn blog en skypen met het thuisfront. Net als de vorige avond werd de dag afgesloten met een cider in de Ierse pub.

De dag begon zoet vandaag met een rondleiding door de Cadbury fabriek, fabrikant van allerlei chocoladeproducten. Bij binnenkomst leek het al een beetje op de fabriek van Willy Wonka, compleet met dansende poppetjes in vitrines. Ook kon je proeven hoe een rauwe cacaoboon smaakt: behoorlijk smerig, niet aan te raden. Heel erg bitter en het heeft natuurlijk niks weg van de zoete chocola die we normaal eten. Om 11 uur werden we begroet door onze gidsen, compleet met paarse tuinbroek. Allereerst kregen we een haarnetje en onze eerste gratis sample: een chocoladevis, welke eigenlijk niet lekker is omdat het marshmellow vulling heeft. Bleegh. De toer werd ingeleid met het gebruikelijke promotiefilmpje. We mochten helaas niks naar binnen nemen dus ik heb ook geen foto's kunnen maken. Eenmaal binnen in de fabriek kwam een misselijkmakende geur ons tegemoet: zo ruikt chocola dus tijdens het productieproces. Een beetje te intens voor mijn smaak. Door de verschillende hallen kwamen we wat meer te weten over hoe alle chocoladeproducten worden gemaakt. Het hoogtepunt van de rondleiding was toch wel de chocoladesilo waar een soort chocoladewaterval was gemaakt van gigantische afmetingen. Nog nooit zoveel chocola in 1 keer gezien. De toer werd afgesloten in de gift shop en het aansluitende cafe, waar mijn cafe mocha toch een beetje overkill was na al die overdaad van chocola. Rond half 3 was het tijd om terug te gaan naar het hostel en onze spullen op te halen. Om half vier vertrok de bus terug naar Invercargill. Sinds mijn laatste keer in Invercargill had de stad nog niet veel beters te bieden en dus heb ik mijn tijd maar vermaakt met boodschappen, koken en ja, weer een drankje in de pub. Je moet ergens de tijd mee doorkomen.

1 april vandaag, als dat maar goed afloopt. De chauffeur vandaag was Shaft, zo genoemd omdat ze ooit haar sleutels in de liftschacht heeft laten vallen. Dit verhaal komt me op de 1 of andere manier heel bekend voor... Vandaag zouden we een tocht maken door de Catlins, het natuurgebied rondom Invercargill. Onze eerste stop was bij een mooie vuurtoren, waar, helemaal gratis deze keer, ook zeeleeuwen in het wild te vinden waren. De tweede stop bood ons toegang tot een versteend bos. Eerlijk gezegd was er niet veel te zien, behalve dat je inderdaad kon zien dat een paar rotsen een soort houtstructuur hadden. Op deze plek zouden ook wat pinguins zitten maar niet vandaag. Inwendig was ik heel blij, toch niet voor niks mijn toer naar de Otago peninsula gemaakt. Even verderop was een hoge klifwand wat ons uitzicht bood over de zee en een tweetal dolfijnen. Ze waren ver weg, maar ze waren er wel degelijk. Na een lunchstop van een half uur was het tijd om weer terug te rijden naar Invercargill. Onderweg stopten we nog bij de Niagara Falls van Nieuw Zeeland, de kleinste waterval die ik ooit heb gezien. Na deze toeristische attractie was het tijd voor een middagdutje in de bus, maar ik had mijn ogen nog niet dicht gedaan of we werden opgeschrikt door een harde knal en een hoop lawaai aan de linkerkant van de bus. Mijn eerste gedachte was dat we een schaap of zo hadden aangereden, maar het viel gelukkig mee: de buitenkant van het linkervoorwiel was eraf gekomen. Dit betekende echter wel dat we moesten wachten op de wegenwacht. Uiteindelijk viel het wel mee en was het probleem snel verholpen. Door nog wat miscommunicaties verlieten we Invercargill pas om kwart over zes, terug naar Queenstown. Onze weg werd nog meer vertraagd doordat we onderweg een auto tegenkwamen, geparkeerd in de middle of nowhere, en we moesten checken of de eigenaar niet lag te verpieteren in de auto. De auto bleek gelukkig leeg, maar uiteindelijk waren we pas om negen uur in Queenstown. Aangezien ik nog niet had gegeten en de fergburger aan de overkant van de straat was, was een burger snel geregeld. Ik was weer terug in Queenstown, waar mijn reis naar het diepe zuiden ook begonnen was.

Ik hoop dat jullie het einde van dit verslag hebben kunnen bereiken, ik kan me voorstellen dat het een lange was. Hopelijk blijven jullie nog verder lezen... Tot de volgende keer!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lysanne

Actief sinds 24 Feb. 2014
Verslag gelezen: 1737
Totaal aantal bezoekers 6205

Voorgaande reizen:

16 Februari 2014 - 30 April 2014

Flashpacken door Nieuw-Zeeland

Landen bezocht: